Dit was een 'leap of faith'. Het was mijn eerste triathlon op de Olympische afstand. Sterker nog, ik heb zelfs nog nooit een kwart gedaan. En die drie achtstes verdeeld over twee jaar tijd geven ook niet echt een solide basis. Eigenlijk had ik me uit nijd in een prematuur avontuur gestort.
Ik had me namelijk opgegeven voor de Vliettocht, een zwemwedstrijd over 2,5 km in het dorp waar ik getogen ben. Het leek mij de bekroning op mijn eerste seizoen bij De Schieter, waarin ik vooral op zwemmen heb getraind. Helaas kreeg ik zo'n twee weken voor de wedstrijd een bericht van afgelasting wegens onvoldoende kwaliteit van het water. Balen. Waar was er verder nog een flink stuk te zwemmen? Op de Olympische in Utrecht was nog plaats. Het probleem was dat ik dan ook 40 km hard zou moeten fietsen en daar was ik nog niet aan toe. Toch maar inschrijven, desnoods uitstappen na het zwemmen.
Maar zo zit ik natuurlijk niet in elkaar. Ik had nog vier weken te gaan dus ik had nog drie en een halve week om gericht te trainen. Elke week twee maal zwemmen, twee maal fietsen, twee maal lopen en nul maal alcohol. Als ik onder de drie uur zou komen, mocht ik van mezelf een nieuwe fiets kopen.
Op de dag voor de wedstrijd besloot ik toch nog even nieuwe banden op mijn fiets te zetten en zie: Hommes had die dag een nieuw pand betrokken en bleek een stand te hebben ingericht met mijn droomfiets. (Het geheel gelardeerd met feestelijke bloemstukken ter gelegenheid van de opening.) Toeval?
En dan komt de dag waarop het moet gebeuren. Regenachtig en winderig. Het startnummer had ik de avond tevoren al gehaald. Toen had ik ook het zwemparcours en parc fermee verkend. Zo kon ik mij nog een hele nacht zorgen maken over de hoge kademuur met de steile trap. Daar zouden ze ons toch niet vanaf jagen?
De inrichting van het wisselpunt ging wat rommelig. Vanwege de regen kon ik niet alles uitstallen en hoe weet je of je echt alles in een handige volgorde in die plastic tassen hebt?
In het startvak nam de stress enigszins af. De zwemstart bleek gelukkig in het water te zijn. Bovendien stak clubgenoot Bert mij nog even een hart onder de riem: "Natuurlijk ga jij de limiet halen. Je bent een Schieter!"
Burgermeester Aleid schoot ons af. Behalve dat mijn zwembril drie keer scheef geslagen is, heb ik heerlijk gezwommen. Op de terugweg langs de woonboten in het Merwedekanaal heb ik zelfs nog even naar toekijkende bewoners gezwaaid. Dat leverde me veel aanmoedigingen op. Toen ik enigszins draaierig het water uitklom, zag ik dat ik zeker niet de laatste was. Trainingsgenoot Joke joelde "goedzo". Missie dus nu reeds geslaagd.
Het wisselen ging een beetje onhandig en ik moest echt een flink stuk lopen voordat ik op de fiets mocht klimmen. Ik had minder last van de regen dan verwacht. Wel moest ik af en toe uitkijken voor plassen, want je weet maar nooit welke gevaren er onder de waterspiegel op je loeren. In het parcours zaten flink wat scherpe bochten, een stuk als asfalt vermomde kasseien, een lekker stuk tegenwind langs het Amsterdam-Rijnkanaal en een klimmetje over de Prins Clausbrug. Op die brug gebeurde nog iets spectaculairs. In mijn ogen dan. Toen ik er voor de derde keer tegenop reed, kwamen twee geel/zwart geklede fietsers mij in hoog tempo voorbij. Toen de achterste mij iets toe riep in de trant 'zet hem op', herkende ik clubgenoot Jan S. Ze waren bijna bovenaan de brug toen een motorfiets met een jurylid zich als een buizerd op het tweetal stortte. Ik was live getuige van een heuse diskwalificatie wegens stayeren. Wel sneu. Fietsers in teamkleuren hebben natuurlijk de schijn tegen. (Hoe Jan S. het beleefd heeft is hier te lezen)
Als geoefend loper zou het laatste onderdeel een makkie moeten zijn, maar dat viel tegen. Je bent natuurlijk toch wel moe en ik had vreemde pijn aan de binnenzijden van mijn knieƫn. Het parcours was ook best lastig. Veel niveauverschilletjes, slecht wegdek en een modderhelling in het park van Oog en Al. De twee rondes leidden echter ook twee maal langs een uitermate charmant bezette drinkpost. Ik knapte enorm op van het water en de gulle lach. Ik was bijna nog een derde keer langs gegaan.
Ik finishte in 2:53:41, dik zes minuten onder mijn streeftijd. Ik was daar natuurlijk erg blij mee . . . . . en behoorlijk moe van.
Goed, de bodem ligt er nu in. Elke volgende moet natuurlijk sneller. Maar mag ik nu ook die nieuwe fiets? Had ik het mezelf niet erg makkelijk gemaakt met dat doel van drie uur? Is dit nu echt het belonen waard, of moet ik toch wachten tot ik op een serieuze tijd uitkom (zeg 2:40:00)?