Je zou kunnen stellen dat alles mis is gegaan: vochtverliesmeting verkeerd uitgevoerd, zeker te veel vocht verloren, niet onder de 1:18 gelopen, maar dat doe ik niet.
Op een of andere manier kwam ik niet zo makkelijk mijn bed uit. Ik moest zelfs even douchen om op gang te komen. Dat doe ik anders nooit vóór een wedstrijd. Vervolgens begonnen mijn darmen te rommelen en moest ik enkele malen naar het toilet. Niet zo’n goed begin van de dag.
Maar de Horaloop is een leuke loop en ik had me verder goed voorbereid. Ook op de vochtverliesmeting die ik moest doen. Het wedstrijddoel dat ik van Jan S. had meegekregen was zo veel drinken dat ik per saldo niet meer dan een halve kilo gewicht zou verliezen. Ik heb mij al eerder met mijn vochtverlies beziggehouden, omdat dat nogal fors is, en had daar nog een mooi meetprotocolletje van liggen.
In Ede aangekomen eerst nog even naar het toilet om wederom de darmen te legen en de blaas in een moeite door. Dat laatste moest sowieso van mijn protocol. In de kleedkamer had ik veel bekijks toen ik naakt maar met het gevulde waterreservoir van mijn rugzak op de meegenomen weegschaal ging staan. Ik mat 85,6 kilo. Volgens mijn protocol zou ik nu na afloop, na het afdrogen, wederom naakt en met waterreservoir op de weegschaal gaan staan en dan kunnen uitrekenen wat mijn vochtverlies was geweest.
Zo’n rugzak is heel comfortabel. Behalve het drinken kan er ook je telefoon, geld, sleutels en zelfs je jack in kwijt. Daar lopen de anderen verschrikkelijk mee te hannesen. Toch zijn er veel mensen die het eigenaardig vinden dat je met zo’n ding loopt. Aan de vijfde die er naar vroeg vertelde ik dat hij een remparachute bevatte.
Bij de start was er trouwens ook nieuwsgierigheid naar mijn horloge. Toch niet zo’n bijzonder ding. Een vrouw die meekeek zei:
“Zo, hartslag 82, is dat niet een beetje hoog.”
“Ach nee, in rust is hij natuurlijk lager, maar ik heb zojuist een stukje ingelopen.”
“Nou, ik vind hem hoog. Volgens mij ben je zenuwachtig. Je wil zeker een tijd lopen.”
“Nee hoor, ik wil helemaal geen tijd lopen. Dat mag zelfs niet. Het is de bedoeling dat ik maar een halve kilo vocht verlies.”
“Wat?”
Gelukkig knalde toen het startschot. Eerst een stukje door het bos en dan een lange weg omhoog. In het begin hield ik mijn hartslag nog in de gaten, want ik dacht: onder je drempel blijven. Maar al ras liet ik die gedachte varen. Punt een ben ik niet zo zeker van die drempel, punt twee is er geen vier meter vlak in de Horaloop en is het daardoor heel moeilijk de hartslag stabiel te houden. Ik besloot volledig op gevoel te lopen en heb ook niet naar tussentijden gekeken.
Zo rond kilometer vijf begon er iets aan mij te knagen. Had ik wel goed gemeten? Het meetprotocol dat ik gebruikte zou het bruto vochtlies tijdens de wedstrijd inzichtelijk maken. Maar daar ging het in dit geval helemaal niet om. In dit geval ging het om het netto vochtverlies: de resultante van transpiratie en drinken. Om die uit te kunnen rekenen had ik óf zonder waterreservoir moeten wegen, óf het waterreservoir ook nog eens apart. Aan de som van beide heb je niets. Sukkel!
Ik mocht geen PR lopen en was bovendien al te lang onderweg om daar serieus aan te denken, de meetdoelstelling was ook al niet meer te halen, dan maar gewoon lekker lopen.
En lekker was het. Het was wel een beetje mistig en klam, maar de temperatuur was prima, een graad of acht, en het was vrijwel windstil. Aanvankelijk hadden we nog wel last gehad van ATB-ers die een tocht over ons wedstrijdparcours bleken te hebben. Later liepen we ongehinderd door het Moftbos en over de weidse Bennekomse Eng.
Onderweg was er ook nog tijd voor een praatje. Met een Belg, die vier marathons met 10.000 hoogtemeters had gelopen op vier aansluitende dagen. Met iemand die al 30 jaar en negen dagen trots met het shirt van Kerncentrale Dodewaard liep. Met iemand die niet kon horen hoe verschrikkelijk hij slofte, omdat hij muziek op had. En voor je het weet zit je dan op 11 kilometer. “Zo, de kop is eraf.”
Na de tien kilometer kom je altijd de eerste wandelaars tegen, lopers die toch wat te hard van start zijn gegaan. Zo ook hier. Nu zat er best nog wel wat klim in, maar de laatste drie kilometer zijn toch hoofdzakelijk dalend. En dat is dan eigenlijk toch wel lekker. Zo’n 500 meter voor de finish zijn er ook altijd mensen die mij in een eindsprint alsnog voorbij willen lopen en dat mocht vandaag. Vorige keer heb ik dat weten te voorkomen, maar toen lag ik achter de finish kotsend in de struiken.
Dit keer dus niet. Ik klokte af op 1:18:39. – Wat! 1:18:39! – Als ik maar een heel klein beetje harder had gelopen had ik een PR gehad.
Na het douchen toch maar weer gewogen. 83,3 kilo met reservoir. En daarna naar die overheerlijke erwtensoep die de Christelijke Atletiekvereniging Climax opdient. Kosten 1 euro. Ik weet natuurlijk niet zeker of het is omdat ze Christelijk zijn, maar de mensen zijn er wel enorm vriendelijk. Toen ik op huis aan ging zei iedereen mij gedag. En ik zeg dan: “Tot volgend jaar”, want het is echt een hele plezierige wedstrijd.
Thuis had ik inmiddels een list verzonnen om toch nog wat te rekenen. Het was natuurlijk duidelijk dat ik 85,6 - 83,3 = 2,3 kilo vocht had verloren onderweg. Dat is wel erg veel. Normaal zit ik op 100 gram per kilometer. Dit is duidelijk hoger. Door nu het deels leeggedronken reservoir alsnog afzonderlijk te wegen en het daarna opnieuw te vullen zoals ik het ’s ochtends had gedaan (twee en een halve grote bidon), zou ik toch nog mijn netto vochtverlies kunnen benaderen. Het deels lege reservoir bleek 1,4 kilo. Opnieuw gevuld 2,1 kilo. Ergo, ik heb 0,7 kilo gedronken. Dat is natuurlijk bij lange na niet genoeg. In plaats van op een halve kilo netto ben ik dus op ruim anderhalve kilo netto verlies uitgekomen. Jammerlijk gefaald in mijn opdracht.
Maar thuis ontdekte ik ook nog iets anders. Mijn snelste tijd op de Horaloop tot nu toe bleek 1:18:51, daar zit ik zelfs met de officiële tijd van 1:18:41 toch nog 10 seconden onder. Een eigen parcoursrecordje dus. En dat met gewoon lekker doorlopen. Er is hoop!