GELEERDE NEERLANDICI 11

 

Zij die zich verheugen op het verschijnen van deel x van Voskuils Bureau, zullen mischien verrast opgekeken hebben bij het bericht dat er iemand begonnen is - zijn naam ontschiet me - op eenzelfde wijze enkele decennia Neerlandistiek in beeld te brengen. Nu lijkt het me lastig Voskuil te evenaren. Jammer. De landelijke universitaire Neerlandistiek biedt zoveel méér mogelijkheden het menselijk tekort te demonstreren dan het P.J. Meertens. Men vindt er zoveel meer machtsstreven, Wichtigmacherei en waandenkbeelden, geheime verhoudingen en niet-zo-geheime-machtsverbonden. Zoveel meer kapotgemaakten, zolderkamerorateurs, en, (ondanks alles) creatieve experts. In dat Neerlandistieke Bureau vinden we vast iets over die horden die in de VUT gingen zonder iets noemenswaardigs gepubliceerd te hebben (de gelukkige generatie is niet die van de babyboomers, maar de generatie die hen voorafging, levend in een wereld van automatische bevorderingen die slechts ineen kon storten indien men te publiekelijk Dutrouxneigingen vertoonde).
Maar waar begint de geschiedenis? Bij Siegenbeek of Verwey? Bij Zaalberg? Hellinga? Hummelen? Stuiveling? Om het slechts bij het bovenste echelon te houden. Daalberg klaagt wel eens over het heden, maar eigenlijk is het vroeger ook nooit zo best geweest. Wie leest nog bijvoorbeeld de laatstgenoemde, Stuiveling? Hij is compleet verdwenen. Zijn hele oeuvre (allemaal delen op -werk, b.v. Weerwerk) doet nog geen twee kwartjes in de ramsj. Dit alles te moeten lezen is strafwerk. Stuiveling dreef indertijd op een soort befaamdheid als 'linksig' type, als iemand die opkwam voor de Vlaamse literatuur (in het Zuiden was men hem daar zéér dankbaar voor). Stuiveling dreef immer met de populaire winden mee, elk decennium een andere wind. Hij had overigens zijn immense productie nooit op peil kunnen houden als hij niet geleefd had op wortelsapjes. Vandaar ook dat zijn staf, in geval van het verplichte huisbezoek, hem regelmatig meldde iets uit de auto te moeten halen. Men hield dan enig overleg met de heer Johnny Walker.
Nee, het is verdedigbaar: vandaag de dag is het beter gesteld met de imaginatie en de wetenschap. Neem onze wereldwijd befaamde mediëvisten.

Naer Oostrom willen wi riden
al uut dat Utrechts lant
wi lesen met groet verbliden
dat boeckxken dat hi vant.

Ja, Frits tenminste zal de volgende eeuw nog wel bekend blijven als de Frits die amok makede; die zelfs bomaanslagen organiseerde als hij kans zag een literaire prijs te winnen. Dat-i af en toe de plank misslaat wanneer hij de moderne tijden cultureel duidt - zoals toen hij in zijn Leidse diesrede van 1994 de mening verkondigde dat het er helemaal niet zo slecht voorstond met cultuur en belezenheid in Nederland (immers, de grootste middeleeuwse bibliotheek, die van de Sorbonne, bezat slechts 1722 delen; vergelijk dat nou es met het bezit van de huidige 2000 Nederlandse bibliotheken) - ach, wie zal hem dat kwalijk nemen? Hij wenst tenminste een verband te leggen tussen het nu en het toen. Iets waartoe andere hooggeleerden niet eens meer in staat zijn. Ik zie Riet Schenkeveld-Van der Dussen niet zo gauw mededelingen doen in Frits' trant, zoals: Maerlant was een fantastisch communicator: die had wel 65 boeken gelezen. Riet is wat meer neuzelig, zijnde renaissanciste. Ik verwacht hier dus geleidelijk een exitus infelix. Je moet het een beetje opblazen - en op mijn woord van eer, Frits doet dat heel goed, in het oude Luchtdunum Batavorum.
Dito zijn collega, troubadour van het banale, annalist van het anale, de Buskenblaser bij uitstek, Herman Pleij. De fietsenmakerszoon uit Hilversum weet verbaal nooit waar de remmen zitten; hij heeft alleen oog voor het dameszadel. Het is prachtig hoe hij alles vangt in zijn concept van toenemende beschaving. Komt er geen seks voor in een tekst? Het is een blijk van een burgerlijk beschavingsoffensief. Komt er wel seks in voor? Het is een truc, om zo te wijzen op de werkelijke groei van beschaving. Het geeft niet dat zijn theorieën smelten als sneeuwpoppen. Luid bellende Herman confronteert Nederland tenminste met de neerlandistiek - weet u wie er in Groningen doceert?
Ik geef toe: deze hardwerkende hooggeleerden hebben een neus voor publiciteit, en zijn nauwelijks begaan met het neerlandistieke voetvolk. Bij zijn aantreden heeft Frits niet gerust tot hij een muur in zijn hooggeleerd vertrek kon laten optrekken, waardoor er een voorvertrek kon ontstaan, waarin een passend bureau met bijbehorende secretaresse. Een barricade van jewelste. Daarbij heeft hij zich sinds kort teruggetrokken uit allerlei landelijke commissies. Verdedigbaar: 'een dorsende os zult gij niet muilbanden', zegt Paulus.1 Zo houd je tenminste tijd over om boeken te maken! En Herman heeft, naar men zegt, nauwelijks studenten; da's maar lastig! Dat wordt natuurlijk ruim gecompenseerd door de tijd die hij spendeert aan landelijke spreekbeurten, radio en TV. Maar de neerlandistiek vaart er wel bij, want gretig staart de zwakke sekse naar de meester van het schuine oog, de heer van het heffingsvers. Bij het donderend verbaal geweld van de Dietse Scatoen steekt het iele geluid van de kleine Heraut (van) Leiden soms wel wat schraal af. Maar: deze medioneerlandici zijn geen mediocre neerlandici.
Da's heel wat anders, qua effect, in zo'n Bureau-roman, dan het effect dat de rest van de langzamerhand oud wordende jongens en meisjes van de neerlandistiek op het land hebben. Maar daarover moet de man van het nieuwe Bureau zich maar verder buigen.
En aangezien (nomen est omen) zelfs hij onder de wol moet die de rest van de Neerlandistiek al zo lang bedekt houdt, besluit voor deze keer

DEKEN DAALBERG

 

1. Overtuigend blijk van Maerlants moeilijk te evenaren internationale eruditie is, dat ook de Vlaamse koster reeds Paulus gekend heeft.