Laat ik het meteen maar zeggen: ik vind mezelf een erg stoere triatleet. Nou ja, triatleet .., maar wel stoer.
Afgelopen zondag deed ik namelijk mee aan de medium editie (0,5 - 24 - 6) van de Tri-Ambla, de cross triathlon op Ameland. Ik hoopte daar over de teleurstelling van 'De Bikkel triathlon' (de clubkampioenschappen van De Schieter) heen te komen. Daar was ik gediskwalificeerd omdat ik twee rondjes had gefietst zonder de tijdwaarneming tegen te komen. Het was wel heel erg duidelijk dat er iets mis was toen ik het peloton voorrang moest verlenen omdat het van rechts kwam. Heel jammer, want naar mijn eigen gevoel had ik er flink de gang in. Verkeerd rijden is het ergste wat je kan overkomen in een wedstrijd.
Nu dus naar Ameland waar een cross triatlon op het programma stond. Zaterdag ging het daar om het Europees kampioenschap. Zondag mochten de 'recreanten' het op het zelfde parcours ook een keertje proberen.
Ik begon al heel stoer door de nacht tevoren in een tentje door te brengen. Niettemin prima geslapen en om 7 uur fris weer op. En als je zelf niet fris was hielp de temperatuur daar wel bij. Op weg naar de start in de haven kwam ik een autochtone deelneemster tegen die mij heel sterk aan een van de meisjes uit het televisieprogramma Zaai deed denken. (Je weet wel: twee meisjes op een hek in het weiland en postbode Siemen die langs komt.) Ze klonk ook net zo. Ze vertelde mij dat ze dan wel lekker in haar eigen bed had kunnen liggen, maar van de spanning geen oog dicht had gedaan. Om haar te troosten vertelde ik dat ik ook erg nerveus was en zelfs een beetje misselijk. (OK, dat is dan weer niet zo stoer.)
In de haven zagen we dat we ons niet voor niets zorgen maakte. De wind, die 's nachts was gaan liggen, waaide al weer met windkracht 5 á 6. Er waren golven van circa 1 meter en de boei die we moesten ronden lag tegen de wind en getijdenstroming in.
Er was nog ruim tijd om je daar zorgen over te maken, want eerst moest het wisselpunt worden ingericht en het wetsuit worden aangetrokken. Dat wetsuit zou ik nu voor het eerst in een wedstrijd gebruiken. Met zo'n pak aan lijk je net op Batman. Je ziet er dus heel stoer uit. Tot je de verplichte badmuts opzet.
We moesten na de start van de lange afstand nog een kwartier wachten voor wij zelf het water in mochten. Eerst 50 meter rennen en dan via een strandje de Waddenzee in. Het zwemmen was héél zwaar. Ik kon geen fatsoenlijke slag maken en kwam nauwelijks vooruit. Voordat ik de boei had gerond, had ik vele happen zilt water binnen en zeker drie keer gedacht aan opgeven. Op een gegeven moment kwam ik er achter dat ik zwemmend op mijn rug kon herstellen zonder terug te drijven. Zo heb ik het toch nog gered. Terug naar de haven ging natuurlijk een stuk makkelijker.
Het fietsen ging meteen lekker. Op aanraden van traininggenoten had ik speciale banden met weinig profiel gemonteerd en er heel weinig lucht in gestopt. In het ruige duin- en bosgebied voelde ik mijn velgen wel af en toe tegen de grond slaan. Maar op het strand, waar we 8 kilometer pal tegen de wind in over het zuigzand mochten fietsen, bleek dat het een goede tip was geweest. Niettemin was het behoorlijk afzien. En erg stoer. Vooral als je dan met je fiets op je rug door het mulle zand het duin weer op moest. "Is er iemand die dit fietsend is gelukt?" vroeg ik een parcourswacht. "Gisteren waren er die halverwege kwamen."
Ik was blij dat we het laatste stuk van het fietsparcours weer door duin en bos konden rijden. Helaas blokkeerde 2,5 kilometer voor het wisselpunt opeens mijn achterwiel. Een schakel van mijn ketting was open gegaan en achter mijn derailleur blijven haken. Die was op zijn beurt weer in mijn achterwiel geslagen. Niets meer aan te doen. Materiaalpech is natuurlijk het ergste wat je kan overkomen in een wedstrijd. Van een official mocht ik het parcours wel vervolgen, maar dan moest ik wel mijn fiets meenemen. Er was kans dat ik nog zou mogen starten met lopen, dus heb ik zo'n 25 minuten met mijn fiets aan de hand door de duinen gezeuld. Ontzettend balen, maar wel extra stoer. Dat vonden de toeschouwers overigens niet. Die vonden het vooral zielig.
Het lopen zonder fiets was daarna een verademing. Lekker crossen. Eigenlijk terrein dat heel erg lijkt op onze eigen Soester duinen. Behalve het stukje strand dan. Heel verrassend was het slootje waar we over moesten springen. Je zag voor je mensen opeens om onverklaarbare reden stilstaan en een aantal stappen terug doen. Zelf doe je dat ook, omdat het je verrast, terwijl je er net zo goed in een keer over had kunnen springen.
Er waren nog best veel deelnemers op het parcours die de lange afstand deden, maar van mijn eigen serie kwam ik nog maar een paar mensen tegen. Die haalde ik dan wel in. Ik wist dus dat ik niet als laatste zou finishen, maar wel helemaal achter in het veld. De speaker bij de finish meldde keurig neutraal dat het erop zat voor Jan Helwig uit Soest. Ik had er bijna 2 uur en 50 minuten over gedaan en was bek af.
De ontbering was echter nog niet voorbij. Er lag namelijk nog een wetsuit in de haven, er stond nog een tent op de camping en er was nog een boot te halen voor de terugreis. En dat alles lopend met een kapotte fiets! Extreem stoer.
En alsof dat dan nog niet genoeg was bleek de boot waarvoor ik mij gehaast had niet alle fietsers te kunnen bergen, zodat ik nog vijf kwartier extra moet wachten op een waaierige pier. Ja, het bracht mijn stoerheid naar ongekende hoogte, maar dat zag ik op dat moment niet als lichtpuntje.
zwemmen | fietsen | lopen | totaal |
00:14:21,6 | 01:47:08,8 | 00:32:45,3 | 02:49:15,9 |
De volgende dag restte behalve de spierpijn toch vooral de trots dat ik het toch maar heb gelapt en dat ik eigenlijk een stuk sneller was dan ik was geweest. Mijn verrassing was groot toen ik maandagavond in de uitslag op internet zag dat ik zelfs als derde van vijf deelnemers in mijn categorie (H50-59) ben geëindigd. Brons dus. Stoer!